(Dit artikel verscheen eerder in Veteranenboek van 4-10-RI in 2009)
Een weekje Bandoeng en ,,de rustende strijder”
Speciaal voor de Sobats in West-Java was er een ontspanningsoord te Bandoeng, dat de toepasselijke naam droeg ,, de rustende strijder”, gelegen op loopafstand van het centrum. Het was aanvankelijk de bedoeling, dat iedere militair elk jaar daar naar toe zou mogen gaan voor wat ontspanning en om wat opgeladen te worden.Vader Frans kreeg ook de gelegenheid om een weekje daar te ontspannen. Het zal geweest zijn in december 1947 toen hij onverwacht vernam, dat hij met een 3-tonner tezamen met een 30-tal medesoldaten van zijn bataljon (700 man, bestaande uit 7 compagnieën van 100 man) naar ,,de rustende strijder” mocht. Hij was toen gelegerd in Waroenkondang en het oorlogsvoertuig moest een circa 60 km lange weg afleggen om in Bandoeng te komen. Men reed via de geasfalteerde hoofdweg, doch, die was vanwege de oorlog dermate beschadigd, dat je niet voor je plezier achterin het legervoertuig zat. Met veel heen en weer geschud, kwam het militaire voertuig na zo’n 3 duur rijden ter plekke aan.
Legervoertuigen te Bandoeng
Het was een goed gekozen plek om bij te komen al was het alleen maar vanwege het ideale klimaat. De vakantiegangers liepen het hek door en moesten zich in laten schrijven. Vervolgens werd hen een barak toegewezen, die -heel uitzonderlijk voor Indië- van steen was,om vervolgens een veldbed toegewezen te krijgen. Dat zou de slaapplaats worden om gedurende deze week de nacht door te brengen. Want overdag was er voldoende vertier. Het was heerlijk om kennis te maken met de mooie stad Bandoeng. Een hele belevenis voor een plattelandsjongen, die de drukte van een stad niet gewend is. Een schone stad, die goed onderhouden werd. En waar je ook liep overal kwam je wel een pasar (=markt) tegen. Daar was van alles te koop. Van groenten en fruit tot kleding aan toe. Voor de militairen was het zaak om zo goedkoop mogelijk leuke souvenirs aan te schaffen. Beelden, sarongs, crissen en noem maar op, die vaak voor je neus werden gemaakt. Het waren stuk voor stuk vreemde voorwerpen, die je in Holland niet kon krijgen en die een Hollandse jongen ook nooit eerder had gezien. De rupia’s werden kwistig uitgegeven Ofschoon er eerst flink gespaard moest worden, want Jan Soldaat kreeg 54 rupia per maand. 1 rupia was 33 cent. Ook was het leuk om de stad in te gaan, winkels kijken en een bioscoopje nemen. Het is vaak genoeg gebeurd dat ze een bioscoopfilm bekeken met Nederlandse ondertiteling. De voertaal onder het inheemse volk was immers maleis, zoals b.v. op de pasars, maar overal waren wel nederlandstalige burgers te vinden. Het leuke van het land van Insulinde is dat de inwoners allemaal gewend zijn om af te dingen. Dat hadden de Hollandse soldaten gauw door en op deze wijze wisten ze van hun zuur gespaarde rupia’s toch nog een heleboel souvenirs te kopen voor het thuisland. Na ‘s avonds gepassagierd te hebben, gingen de soldaten weer terug naar hun ontspanningsoord.
Zo zag een dag er ongeveer uit van iemand die in ,,de rustende strijder” mocht verblijven. En de volgende dag was weer hetzelfde…..en weer plezier maken en zo ging de week in rap tempo om. Er waren ook wel enkele terrasjes in het Bandoeng van 1947, waar de soldaten hoffelijk werden bediend. In 1947 was nog een grote Nederlandse invloed aanwezig. Bandoeng gold als een veilig toevluchtsoord, waar je nog zonder angst kon lopen en slenteren op straat. Vader Frans bleek goed te hebben onderhandeld en afgedingd, want hij had talrijke souvenirs gekocht, maar hij bleek nog veel geld over te hebben toen hij weer uit Bandoeng vertrok. Na 7 dagen kwam de 3-tonner weer voorrijden en werden de heren soldaten vriendelijk doch dringend verzocht om weer in te stappen. Ze werden naar hun respectievelijke onderdelen gebracht, waar ze in geuren en kleuren over hun belevenissen te Bandoeng vertelden. Een uitstapje naar Bandoeng was voor velen een wens om naar uit te kijken. Toen vader Frans zijn souvenirs liet zien en zijn verhalen ging vertellen, luisterden vele sobats met klapperende oren. De soldaten hoopten stuk voor stuk ook eens de kans te krijgen om naar Bandoeng te mogen gaan.