2011. Luitenant Delleman en vader Frans

(Dit artikel verscheen eerder in het Veteranenboek van 4-10-RI van 2011)

Luitenant Delleman en vader Frans

Het waren barre tijden. Het leven in de tropen was vermoeiend en zwaar. Daar kwam bij de grote afstand met het moederland en de onbekende tijd dat de Sobats zouden verblijven. De onzekerheid was groot op ieder gebied. Tussen de verschillende militaire activiteiten door, zoals oefeningen en wachtlopen was er de schaarse gelegenheid tot ontspanning en vermaak. Ontspanning was heerlijk, maar met slechts één rupia per dag kon je je niet bijster veel veroorloven. Het uitgaan hing ook sterk af van de omgeving waar je zat. Eind van de oorlog was vader Frans (1926-2010) gelegerd in Tandjung Priok nabij Batavia. Deze plaats bood mogelijkheden tot vertier. Op de eerste keer dat Koninginnedag op 30 april werd gevierd, tracteerde Juliana gul op een borrel. Het was 1949 en ter gelegenheid van haar verjaardag kreeg iedere militair in de Oost een literfles brandy. Dat was een lekkernij, waar iedereen wel raad mee wist. Veel soldaten verkochten de fles op de zwarte markt, wat ze dan een hand vol rupia’s opleverde. Andere zetten de fles weg en namen ‘s avonds een slaapmutsje. Maar bij vader Frans ging het anders. Hij deed de dop van de fles en zette die aan zijn mond en nam een eerste slok, en daarna een tweede, en daarna…. Hij had inmiddels al behoorlijk de hoogte en de immer zo stille soldaat Frans, begon praats te krijgen. Het viel zijn Sobats op. Hij raakte overmoedig en menigeen was bevreesd of dat goed zou aflopen. Toen luitenant Delleman passeerde was het raak. De vriendelijke, maar zachte luitenant werd door vader Frans met woorden onder vuur genomen. De brave Delleman, die bij de officieren niet zo hoog stond aangeschreven als militair (,,een schijtebroek”) en bij de soldaten bekend stond als een aardige, joviale man, was een knappe wat vrouwelijke verschijning. Ofschoon getrouwd, was hij wat te mooi voor een man en wellicht was dat de reden dat hij door de soldaten ,,Billemeijer” werd genoemd. En zo geschiedde: Vader Frans vond het nodig om de gevoelige luitenant de les te lezen. Mijn door de brandy benevelde vader gooide er een paar forse beledigingen uit. Wankelend op zijn benen en met de fles in de hand zwaaiend, stamelde hij uit: ,,Ja, jullie mooi weer spelen. Lekker met een ander vrouwtje. Ja, jullie hebben geld genoeg en nog een vrouwtje erbij!” Tenslotte eindigde hij met het op een afkeurenswaardige manier uitspreken van de woorden ,,luitenant Billemeijer!”. Zo, dat was hij kwijt!

Deze woorden, zij het dronkenmanstaal, hadden grote gevolgen. Pa werd in het cachot gedouwd: een oud hok met tralies ervoor. Nu waren de poppen goed aan het dansen. Hij zou hier meer van horen! De Sobats die erbij stonden en het zagen gebeuren gingen weer verder met het werk, ofschoon het gebeuren het gesprek van de dag bleef. Met de fles in de hand en aangemoedigd door zijn kameraden, had Frans er lelijke woorden uitgegooid. Er kwam een officierenberaad waarin besloten werd een straf van één volle week gevangenis op te leggen aan de beledigende dronken lor. Nog ladderzat kreeg hij te horen wat er besloten was. Er was één iemand, die het voor hem op nam. Dat was zijn slapie, de trouwe Dorus Grent, die in 1953 zijn zwager zou worden en later mijn oom. Dorus hield een vurig pleidooi en vertelde de luitenant over het verleden van mijn vader. Over wat hij in WOII had meegemaakt. Hij was immers voor zijn nummer in Duitsland geweest en daar had hij onder andere Dresden zien bombarderen, waar 450.000 mensen omkwamen. Een vreselijke traumatische ervaring voor een jongen van nog geen 20 jaar. Dorus zou later verklaren, dat mijn vader volledig de weg kwijt was en dat hij erg van doen had met hem. Of de tussenkomst van Sobat Grent geholpen heeft? De officieren lieten zich tegenover hun mindere er niet over uit, maar… feit was wel dat vader Frans na drie dagen weer uit de gevangenis kwam!

De officieren hielden Frans wel in de gaten. Zo werd Dorus gevraagd om bij het stormpeleton te komen. Maar trouw als hij was aan zijn maatje, ging Dorus niet, omdat Frans niet werd gevraagd.

Dat is voorbeeld van oprechte kameraadschap!

F.J.A.M. van der Helm