2010. Sfeerverslag Roermondse Indieherdenking 2009

(Dit artikel verscheen eerder in het Veteranenboek van 4-10-RI in2010)

SFEERVERSLAG ROERMONDSE HERDENKING 2009

door F.J.A.M. van der Helm

Uit alle hoeken van het land waren de Sobats met familieleden en begeleiders ook dit jaar op 7 september weer massaal gekomen. Mensen, die er voor de eerste keer bij waren, maar een groot aantal dat al jaren acte de présence geeft. ,,Zolang ik kan, meneer, voel ik het als mijn plicht mijn gesneuvelde kameraden te gedenken!”, zo wist een geëmotioneerde oud-strijder me met een zekere trots te vertellen. ,,Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef wat een geluk ik heb gehad om mijn leven te mogen leven, zoals het is gegaan. Hoe anders is dat gesteld met onze jongens, die soms nog geen 19 waren en hun leven moesten laten. Verplicht, meneer, drie jaar van ons leven hebben we gevochtenen de rest van ons leven hebben we moeten vechten voor erkenning van dezelfde overheid, die ons naar het front heeft gestuurd”. De Sobat was één van de velen, die graag zijn verhaal kwijt wilde aan iemand van een jongere generatie.Zoveel Sobats willen zo graag vertellen aan de mensen, die er niet bij zijn geweest en willen hun verhalen kwijt over hetgeen zij hebben meegemaakt. Deze vreselijke strijd, mag nooit worden vergeten! De strijd, die werd gevoerd door jongens, die amper ooit een andere plaats hadden gezien binnen Nederland. Op eens moesten zij op bevel van de Nederlandse regering met 120.000 man de rust herstellen in het verre Indië. Een taak, waar de soldaten nauwelijks of niet op waren voorbereid. Een schier onmenselijke taak in een vreemd ondoordringbaar land, dat zo volslagen anders was dan hetgeen zij waren gewend. Vele Sobats willen hun verhaal met overtuiging kwijt, anderen houden hun mond en zijn moe gestreden. De Nederlandse Regering weet wat er is gebeurd. Maar actie doofpot is nog in volle gang.

Minister Verhagen: schoolboekjes op scholen schieten te kort…

Op deze 22e herdenking had de Ministerraad van het Koninkrijk, de Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Maxime Verhagen (1956) afgevaardigd om een toespraak te houden. De man is van een jongere generatie, maar begreep waarover het ging. Mogelijk door zijn studie geschiedenis had hij zich extra verdiept in deze kwestie. Wat hij zei, zal hij zeker gemeend hebben. Hij betreurde het overlijden van de Sobats ,,Dat hoogste offer verdient onze volle aandacht en ons diepe respect”. Zijn vrouw had haar prille jaren in Indonesië doorgebracht en hij had het land diverse malen bezocht. Als vader bekeek hij  regelmatig de geschiedenisboekjes van de scholen van zijn kinderen en ontdekte tot zijn ontsteltenis, dat er met zo bitter weinig woorden werd geschreven over de langdurige Onafhankelijkheidsoorlog, die tot 1949 had geduurd en waarbij ruim 6.200 Sobats het leven lieten. ,,Ik vind dat eigenlijk te weinig, te summier. Een paar koude feiten uit de geschiedenisboeken”. Het waren verzachtende woorden. Verzoenende woorden van een Minister van een andere generatie. Voor vele Sobats kwamen de woorden zestig jaar te laat…Naast mij op de tribune, zaten aan weerskanten van mij twee Sobats van net in de tachtig. Ze riepen halfluid: ,,Doe er dan wat aan!” En ze kregen bijval van enkelen, die het ook hadden gehoord. ,,Laat onze strijd, die een eerlijke strijd was, niet ons het gevoel geven, dat we daar hebben lopen moorden!”. Waarom nooit een lesbrief uitgegeven op de scholen over de dubbele moraal van de Nederlandse Regering. Dubbel, omdat er enerzijds gevochten moest worden voor koningin en Vaderland en vervolgens keerden de Sobats met hoongelach terug uit Indië, waar ze in een totaal andere wereld moesten doorgaan met hun leven. Hierbij geen troostende en zalvende woorden van koningin dan wel ministers. Nederland had geen tijd voor hen. Al hun krachtsinspanningen werden onder het vloerkleed geveegd. Mijn buurman verhaalde trots het verhaal, hoe enkele Limburgers bij elkaar zijn gaan zitten en tot de oprichting waren gekomen van wat nu heet het Nationaal Indië-monument 1945-1962. Dit monument wordt gedragen door het volk, want het ís van het volk! Wíj hebben het opgericht, omdat ze ons in Den Haag waren vergeten. Ze hebben ons jaren laten barsten. Bij de zogenaamde nationale herdenking op de Dam, dienden we weg te blijven. ,,Wij in Limburg hebben toen gezegd nou blijft het eens niet bij woorden, nou gaan we ook eens aan de slag!” Ze kregen de gemeente Roermond aan hun zijde en het herdenkingsmonument werd geplaatst in het stadspark Hattem. Vanaf het begin was het een ontroerende gebeurtenis. Het monument te Roermond zal een van de weinige grote monumenten zijn, dat op initiatief van het volk is opgericht!

En dat was ook dit jaar weer te merken. De NS had extra treinen ingezet en de Sobats werden in Roermond zoals altijd gastvrij onthaald.  Een jonge politieagent schatte het aantal toch wel op ruim 20.000. De mensenmassa stond rijendik tot buiten het park op de afgezette Maastrichterweg naar de plechtige herdenking te kijken. Een waardige en indrukwekkende herdenking, waarbij meer dan 100 kransen werden gelegd. Het mooie en bijna windstille weer droeg zeker bij tot het welslagen van deze dag. Na één minuut stilte voor de Sobats, die zijn omgekomen in de strijd, vlogen weldra vier F-16 straaljagers laag over het monument in de formatie missing man. Het geronk van de machines deed bijna onwerkelijk aan. Dit was de hommage aan zij, die in Indië waren gevallenen voor hun koningin, zoals dat toen nog heette.Oh ja, een lid van het Koninklijke Huis ontbrak traditiegetrouw, doch daaraan zijn de Sobats inmiddels wel gewend geraakt.

Voor de WC stond inmiddels een file aan rollators met hun baasjes erachter, die hun blaas moesten legen. De kwalen van alledag werden even vergeten en wat waren de Sobats blij er weer bij te zijn. Wieteke van Dort zong enkele mooie liederen, waaronder het populaire  Terang Boelan en een speciaal lied, dat geschreven was door één van de veteranen, die zijn jaarlijkse reis naar Roermond op papier had gezet.. Duidelijk werd bezongen hoe de man ieder jaar uitkeek naar deze dag. Het monument gaf hem een plaats waar hij zijn trouw kon bewijzen aan zijn gevallen kameraden.Een herdenking als deze kent een serieus hoogtepunt bij de kransleggingen, maar gelukkig is er ook veel blijheid tussen de Sobats en hun vrouwen onder elkaar. Velen zoenen worden bij de begroetingen over en weer uitgedeeld. Gevraagd wordt geregeld: ,,Heb je die of die al gezien?” En zo gaat vol enthousiasme de dag voorbij. De plechtigheid begon om klokslag 14.00 uur en duurde ruim anderhalf uur. Daarna gingen de genodigden en belangstellenden nog even bijpraten, hetzij op het veld, hetzij achter in de tent of in hartje Roermond, dat ook van die allervriendelijkste eettentjes kent. Met zijn allen in de overvolle treinen, dat heeft weinig zin en verschillende oud-soldaten besloten wijselijk om nog een uurtje langer te blijven om verder bij te praten onder het genot van een drankje en een schnitzel. Haast was er niet bij. De jaren gaan tellen en iedereen begreep inmiddels door schade en schande wijs geworden: Haastige spoed, is zelden goed! Het was een geslaagde dag, zestig jaar na terugkeer!