2005. Van één tot tien oftewel van satuh tot sepuluh……oftewel Maleis bij 4-10-RI

Van één tot tien oftewel van satuh tot sepuluh……oftewel Maleis bij 4-10-RI

(Dit verhaal verscheen eerder in het Veteranenboek van 4-10-RI in 2005)

OVER FRANS VAN DER HELM (5-9-1926), DIE ZIJN TWEE KINDEREN ONDERRICHTTE IN HET MALEIS!

Mijn vader Frans (78) is een stille man. Erg in zichzelf gekeerd, zoals meerdere van zijn broers en zue.sters, in onze familie. Een verhaal over de Tropen uit hem te krijgen?, dat zou een ontzettende inspanning vergen, voor zowel ondervrager als ondervraagde.

Maar ja, sobat Piet van Baarsen heeft me benaderd en ik wilde echt alles op alles zetten om toch een leuk artikeltje te schrijven voor het nageslacht, zoals vader Frans ons dat overgedragen heeft.

Heel belangrijk, vooral omdat dergelijke verhalen uit de eerste hand zijn opgetekend. Zoiets noemt men een vorm van orale geschiedschrijving en daarvan ziet men de laatste tijd steeds meer de waarde van in.

Ja, mijn vader. Toentertijd, zoals de foto’s laten zien een knappe man, doch geen oog voor de nonja’s, die rondliepen rondom de campongs en in de steden. Zijn geloof zal hem ongetwijfeld verboden hebben om naar vrouwelijk of mannelijk schoon te kijken. En als het geloof het hem niet verbood, dan werd het nog wel even benadrukt op het schip Johan van Oldenbarneveld, waarmee ze op 5 februari 1947 vertrokken vanuit Amsterdam.

Die dag begon de grote reis, waarmee hij naar het eilandenrijk voer, dat eeuwenlang bestuurd werd door Hollanders.Vader Frans had een mooi boekje op de boot meegekregen en dat kregen mijn 3-jaar oudere broer en ik op een gegeven moment in handen. Behalve alle geboden en vóóral verboden stonden er ook enkele woorden Maleis in. Langzaam gingen we vragen aan Pa en doorvragen over de uitspraak. Deze bleek gelukkig nog al eenvoudig te zijn, dus dat was een stimulans om verder te proberen.

Het mag gezegd worden: we hebben heel wat zondagmiddagen in de winter Maleise les gehad uit dat beroemde bruine boekje, dat ongetwijfeld bij vele Sobats nog bekend is. We genoten van de avonturen, die tussendoor verteld werden.

Helaas, heeft een recente speurtocht bij ons geen resultaat opgeleverd: het leuke boekje moet ergens gebleven zijn, maar de Goden mogen weten waar…?

Ja, vader Frans leerde ons geduldig 1 tot 10 tellen in het Maleis. Hij had daar zelf plezier in, geloof ik. Als ik terugreken, dan was ik (geboren 1956) een jaar of 7 en moet mijn vader reeds zo´n kleine 15 jaar weer in Nederland zijn geweest. Voor hem was de tijd ook omgevlogen, maar hij had plezier in de kinderen, die de taal wilden leren. Op deze eenvoudige wijze gaf hij ze iets mee van wat hij had meegemaakt. Iets cultureels. Natuurlijk hadden we ook de nodige souvenirs overal in huis staan. Maar weet U, die interesseerden mij weinig. Nog immer doen de Indische beelden of wajangpoppen me weinig en ik geloof dat ik ook nimmer het Land van Insulinde zal betreden. Zie het als een kwestie van smaak en zoek er verder niets achter

Thuisschool…

Ga mij nu niet alles vragen of verwacht van mijn geen grote epistels in het Maleis, ,,Touwan Basar” of een ander die dit leest. Ik was nog een kind, weet U wel! Maar toch, dat kind kwam terecht in de tweede klas van de Lagere School en daar was een Indische juffrouw, juffrouw Van Rhee. Een schat van een mens. Ze had een Indisch gelaat en voorkomen. Op de één of andere dwaze manier, zei ik een keer ,,tabee nonja”, tegen haar, toen ik het leslokaal verliet. Daar moest ze om lachen, maar was tegelijkertijd belangstellend naar die woorden en vroeg of mijn ouders mogelijk uit Indië kwamen.

Ik wist alleen iets vaags over mijn vader te vertellen, waarbij het accent meer op het schooltje spelen lag, dan op de oorlog met zijn gevolgen. Juffrouw Van Rhee (of zullen we Nonja zeggen) werd door mijn moeder uitgenodigd om rijst te komen eten. Ze vond het heerlijk en ze was zo dankbaar. Het was zo´n leuke juf, die altijd goedlachs overkwam en zéér innemend was. Maar dat zijn woorden, die je later pas kan bedenken. De warmte en liefde voor nonja Van Rhee blijven. Ik denk…dat ze in die tijd een jaar of 30 zal zijn geweest.Mijn vader leerde me over soesoe(Piet? (melk) en rotiPiet? (brood) en ik vond het allemaal erg leuk om te leren. Hij legde mij uit hoe ze telden in het Maleis boven de 20 en boven de 100. Hij vond het erg eenvoudig, maar helaas weet ik er nu nog maar weinig van. Ook de meervoudsvorm scheen erg eenvoudig te zijn. Was dat niet gewoon 2x het enkelvoud?

Wel had ik op diezelfde lagere School een dierbaar Indisch vriendje, Harry geheten. Het toeval wilde dat we één dag in leeftijd verschilden met elkander. Maar goed ik ging veel met hem om en kwam bij zijn ouders thuis. Hij was een nakomertje en had alleen oudere broers (tot wel 25 jaar!), allemaal aardig evenals zijn ouders, maar wat een oude gasten als jezelf zo’n 8 jaar bent!

Ze woonden in één huis en ze vertelden tegen mij dat ze uit Indië kwamen. Hun gastvrijheid was enorm, dat viel me wel op. Hun Indische afkomst vond ik leuk en ik zei een keer toen ik afscheid nam,,,tabee touwan en tabee nonja”, maar laat dat nou zo ontzettend in de roos zijn geschoten!

Wist ik veel! Die brave mensen begonnen te huilen van vreugde, gemeend te huilen. Er was naar ik later begreep een gevoelige snaar geraakt! Toen zij huilden, zegde ik –wellicht van de zenuwen, de reden is me echt ontgaan, voor zover er een reden was!- ook nog eens mijn braaf geleerde rijtje op van 1 tot 10 in het Maleis en het gesnotter werd hoe langer hoe intenser. Die mensen verlangden naar hun Thuisland en waren ontdaan van een Hollands knulletje dat zomaar enkele woorden in hun moedertaal sprak. Je beseft werkelijk niet wat er dan door je heen gaat.

Het zal je maar gebeuren! Mijn vriendje Harry, die in Nederland was geboren, heeft alles uitgelegd, maar laat ik eerlijk zijn, ik begreep het nog niet helemaal. Daar was je teveel kind voor. Het waren voor mij slechts loze onschuldige woorden, die je een plaatsje had gegeven in je hoofd. De dankbaarheid werd me het duidelijkst toen ik bij hun lekkere rijst mocht eten op zijn Indisch….Ik had het nooit gehad, al die kruiden, maar deed alsof het een tractatie was, want ik wilde in deze situatie niemand teleurstellen.Ja, vader Frans, als je eens wist wat je allemaal teweeg hebt gebracht met je Maleise lessen! Jammer dat je altijd zo zwijgzaam was (bent) anders had je me nog veel meer kunnen vertellen in het belang van de geschiedenis!

F.J.A.M. van der Helm (1956)

reacties naar: helmhuis@ziggo.nl