Mythen en feiten rond de Koningin van Voorburg (deel 1)

Mythen en feiten rond de Koningin van Voorburg (deel 1)

(dit artikel verscheen in Het Krantje van 25 januari 2012, dat te Voorburg, Leidschendam en Stompwijk verschijnt)

door F.J.A.M. van der Helm

Geboorte en jeugd.

Wie in voorburg en wijde omgeving heeft nog nooit gehoord van de Koningin van Voorburg? De extravagant geklede dame die al fietsend met hond achterop in de mand veel bekijks trok, heeft bij velen prettige, grappige of walgelijke herinneringen nagelaten. In de jaren vijftig werd ze uitgescholden en uitgehoond. De oudere generatie Voorburgers kennen haar vooral als ‘Poederdot’. De jongere generatie wist dat je een dubbeltje of zelfs een kwartje kon krijgen als je haar aansprak als Koningin!

Op 29 juni 1899 om 1 uur ‘s nachts kwam Anna Maria Petronella van der Lubbe te wereld. Haar wiegje stond aan de Haagse Prinsegracht 101 nabij de Lijnbaan. De herenhuizen van de deftige gracht straalde een zeker welstand uit. De Grote Marktstraat met V & D, Bijenkorf of Hema bestond nog niet. Alles was in Den Haag nog wat kleiner. Buitenwijken bestonden nog niet en even buiten het huidige centrum begonnen de weilanden al. In huize Van der Lubbe was enig dienstbaar personeel beschikbaar. Ene G. Veldhuizen en J. Klep komen we in het Haags archief tegen als inwonend personeel. Vader Johannes Petrus Antonius van der Lubbe was in 1890 te Veur getrouwd met Petronella Oosterlaan, die in 1891 beviel van hun dochtertje Anna. In 1892 kwam daar zoon Hermanus bij. Het Katholieke gezinnetje maakte in Den Haag zo zijn voor- en tegenslagen mee. Zo overleed spoedig hun dochtertje Anna en nadat in 1893 moeder Petronella overleed, stond vader Van der Lubbe er alleen voor samen met zijn jonge zoon Hermanus. Het moeizame leven van de twee speelde zich grotendeels af in Den Haag. Gelukkig kwam er weldra een nieuwe vrouw in het leven van vader Van er Lubbe. De kleuter Hermanus kreeg in 1894 een stiefmoeder toen zijn vader trouwde met de Haagse Catharina van Rijn. Het jonge gezinnetje kreeg weldra uitbreiding. De zoon Jan werd in 1897 geboren. In 1898 volgde Curinus. Toen ‘onze’ Koningin in 1899 werd geboren, had ze dus een halfbroer en twee volle broers boven zich.

Het leek een gewoon gezin dat aan de Prinsegracht op geen enkele wijze uit de toon viel. Vader Van der Lubbe was in het verleden landbouwer geweest van beroep en het leek erop dat hij zijn land had verkocht, want hij stond vanaf 1898 ‘zonder beroep’ in de archieven. In notariële akten kwam hij sindsdien voor als particulier, wat een ambteloos burger betekent, maar in de praktijk werd het beschouwd als een rentenier.

Verhuizing naar Voorburg

Rond de eeuwwisseling verruilde het prille gezin Van der Lubbe de alsmaar drukker wordende Prinsegracht voor het rustige en landelijke Voorburg. Op 3 oktober 1899

gedenksteen

M.P.v. Rijn

H.C.L. v.d. Lubbe

J.P.A. v.d. Lubbe

C.L.P. v.d. Lubbe

A.M. v.d. Lubbe

16.11.1901

 

tekende vader Johannes Petrus Antonius van der Lubbe de aankoopakte bij de Voorburgse notaris De Koningh. Voor een bedrag van ƒ 13.000,- ontving Van der Lubbe “een herenhuis genaamd ‘villa Juanita’ met tuin en gedeelte weg staande en gelegen in het Oosteinde der gemeente Voorburg, kadaster sectie E nummers 1854 en 1856 tezamen groot vijftien aren en vier en zestig centiaren”. De verkoper was de bloemist Pieter Reinier Geldmaker, die de villa vijf maanden eerder had gekocht van de Oud-Voorburger Charles Jacques Louis Roosmale Nepveu, die inmiddels woonde te Berchem bij Antwerpen. Overigens bedroeg de verkoopprijs ƒ 12.000,-, dus een aanzienlijke winst van ƒ 1.000,- in vijf maanden tijd! In 1900 werd het grondgebied door Van der Lubbe overigens vergroot met een stuk land van 42 aren en 30 centiaren.

Kennelijk nam de familie Van der Lubbe op 16 november 1901 zijn intrek in de villa, getuige een gedenksteen die gemetseld is in het pand Oosteinde 99. De namen op de steen vormen echter een mysterie: de namen van vader en moeder ontbreken! Bovenaan pronkt de naam van M.P. van Rijn, waarmee vermoedelijk de welgestelde ongehuwde zus Maria Petronella van Rijn werd bedoeld. Trouwens ook moeder Catharina van Rijn was niet armlastig; zo leende ze in 1901 nog ƒ 500,- aan een Hagenaar tegen 4 1/2 % rente. De vier overige namen op de gedenksteen zijn de kinderen uit het gezin Van der Lubbe, inclusief het voorkind Hermanus,die nog datzelfde jaar zou overlijden. Met de spelling van de namen is men daarbij niet al te zorgvuldig geweest. Het derde kind C.L.P van der Lubbe moet zijn C.P.B (Curinus Petrus Bernardus) en onze ‘Koningin’ verdiende nog een derde letter, namelijk de P van Petronella. De dochter die op 6 mei 1901 te Voorburg was geboren, Petronella Maria Dina lijkt gemakshalve weggelaten op de plaquette. Het herenhuis bood in ieder geval voldoende ruimte voor een groot gezin. Uitbreiding volgde spoedig. In 1902 werd Catharina geboren en in 1904 Cornelia.

wordt vervolgd

helmhuis@ziggo.nl